Finn staat aan de rand van de vijver.
De lucht is grijs, het water stil.
Aan de overkant zit een andere eend, met haar kop in de veren.
Finn:
“Hé… kunnen we even praten?”
(Geen reactie. Alleen het ruisen van de wind.)
Finn:
“Er is iets wat ik niet begrijp.
Misschien kunnen we samen kijken…?”
(De andere eend beweegt nauwelijks.)
Finn:
“Ik probeer het goed te doen, echt waar.
Maar ik heb het gevoel dat ik steeds tegen een muur vlieg.”
(Hij kijkt naar zijn eigen spiegelbeeld in het water.)
Finn (zachter):
“Het water luistert tenminste nog.”
(Een kleine golf raakt zijn snavel. De stilte antwoordt niet,
maar lijkt alles te horen.)
Finn:
“Misschien moet ik niet harder praten,
maar zachter blijven.
Tot er weer ruimte komt.”
Vertelstem:
Soms wil je het oplossen.
Soms wil je gewoon begrepen worden.
Maar niet iedereen is er klaar voor om te luisteren.
En dan is stilte geen einde,
maar een adempauze.